‘De bassen zijn er’, schreeuwt reisleider Peter van Hoppe door de bus. Het is het teken dat de bus kan vertrekken. Geheel tegen Limburgse tradities in, start buschauffeur Bert precies op tijd de bus en is Arch Luit onderweg naar Winterberg. Voor de Jubeltravel.
Weken van tevoren waren de leden van het koor al voor, tijdens en na de repetitie op dinsdag aan het prikken wat er zou gebeuren. ‘Tussen negen en tien vertrekken we’, was het enige commentaar van de Jubeltravelcommissie. Pas enkele dagen voor vertrek werd het groene boekje met het programma uitgereikt. Vrijdag 24 oktober negen uur vertrekken, zondag 26 oktober acht uur in de avond weer thuis. Tussendoor is er van alles te doen. Tijd voor een gratis sauna is er niet en wie in de kelder van het hotel wil fitnessen doet dat maar ‘s morgens vroeg voor het ontbijt.
Bitterballen en champagne
Na onderweg op een kapotte koffiemachine te hebben moeten wachten en de kortingsbonnetjes van de WC voor een kop koffie te hebben ingewisseld, zet Bert de muziek aan. Al snel wordt het gezellig in de bus en voor we het weten rijden we de snelweg af naar Winterberg. Langs mooie dorpjes en huizen volgeplakt met leisteen, de een vindt het mooi, de ander vindt het lelijk, komen we rond half één aan bij ons hotel, Der Brabander. Het onthaal is allervriendelijkst en Nederlands. Bitterballen en champagne en we moeten ook nog met ons allen op de foto. Na de lunch pakken we de koffers uit de bus en lopen we Winterberg in. Voor de vrouwen, en een aantal mannen, betekent dat wandelen of winkelen, voor de rest rondhangen in de plaatselijke bierkelder. Het bier smaakt prima, de sfeer zit er goed in. Tegen half zes gaan we terug naar het hotel voor het diner.
Was en kruizen
Na het driegangen diner heeft het hotel een fakkeloptocht georganiseerd. De fakkels gaan in de fik, en dan is het wachten. Waarop weet niemand, maar de brandstof raakt rap op. Dan neemt een alleraardigste mevrouw ons mee. Eerst naar de zijkant van het hotel. We krijgen een praatje over het ontstaan van Der Brabander, ooit begonnen met drie kamers nu plek voor 350 gasten, en laten we de nieuwe wellness niet vergeten. We vervolgen onze tocht al klimmend naar de brug over de rondweg. In de verte flikkeren vele lichtjes. Het zijn de huizen van Nederlanders die hier goedkoop een stukje grond op de kop wisten te tikken. De Vinexwijk van Winterberg. Na wat uitleg over het geloof, je moet in Winterberg echt op zondag niet de was doen, kruizen en de skischans, komen we beneden bij de skihut van Der Brabander aan. Maar niet voordat de alleraardigste mevrouw een telefoontje krijgt waar we blijven. De karaoke in het hotel wil beginnen. We krijgen bij de skihut een glas Gluhwein, een koorlid laat dit vallen, en gaan naar de warmte van de karaoke. Als we onze spullen naar onze kamer brengen, vraagt een hotelmeneer ietswat in paniek of we nog terug komen. Natuurlijk, er is toch karaoke.
Jacuzzi
De karaoke komt langzaam op gang. De zoon van de Brabandereigenaar legt overal in de zaal microfoons neer, maar deze worden in eerste instantie amper aangeraakt. Komt ook omdat Arch Luit is opgedeeld. Achterin de zaal zitten er een paar, de meesten zitten of staan echter bij de bar. Uiteindelijk wint het groepsgevoel en staan we met ons allen aan de bar. De microfoon wordt regelmatig gepakt en uit de luidsprekers schalt op verzoek van Jos het clublied van FC Twente. Samen met de voorzitter probeert hij er het mooiste van te maken. Of het nou de alcohol is, de kwaliteiten van de muziekinstallatie of de zangers, het komt allemaal vloeiend achteruit de Arcense kelen. Rond één uur is het gedaan. Iedereen gaat naar zijn heeeele grote, ‘wij hebben een jacuzzi’, of veel te kleine, ‘ik kan net rond mijn bed lopen’ kamer.
Mooi, maar…
Zaterdag is de dag van het optreden in de Sint Jacobuskerk van Winterberg. Maar eerst brengen we een bezoek aan een glasblazer. We zijn een beetje te vroeg en de wat ielige blazer moet eerst zijn spullen klaarzetten. We kijken wat rond in de winkel, waar zo’n beetje alles wat je kunt bedenken in glas is te krijgen. ‘Mooi, maar wat moet je er mee’, is de veel gehoorde opmerking. Als de glasblazer zijn oven roodgloeiend heeft en iedereen op de bank zit, kan het glasblaasfeest beginnen. Glas in het vuur, blazen, trekken, kloppen, vormen, en klaar is de vaas. Het lijkt of iedereen dat moet kunnen, maar pas als de man met kleurtjes gaat strooien, wordt het ingewikkeld. Hij gooit het glas op de stok door de lucht. Het glas waaiert uit en er vormt zich een bloem. Zo maakt hij nog een aantal vormen, een vogeltje trekt hij zomaar uit het warme glas. En alles gaat een speciale afkoeloven in. De volgende dag is het glaswerk klaar, kan het worden afgewerkt en de winkel in.
Terwijl iedereen op de parkeerplaats staat te wachten, wordt de reisleider nogmaals de blazerij ingeroepen. ‘Die zal wel een cadeautje krijgen’, mompelen er een paar. Wat er werkelijk is gebeurd, blijft geheim
Hijgend naar boven
Nadat we de voorzitter bijna zijn vergeten, ‘alle bassen waren er niet’, gaan we onderweg na de Mühlenkopfschanze. Dit is een skischans nabij het plaatsje Willingen. De schans is in 1951 gebouwd en is in 2000 uitgebreid gemoderniseerd. Boven en beneden kunnen we volgens het groene boekje wat eten. De Jubeltravelcommissie heeft geregeld dat we gratis met de gondel naar boven kunnen, maar verschillende koorleden gaan, met of zonder partner, lopend naast de skischans naar boven. Hijgend, steunend en kreunend gaan we naar boven, daar wacht immers een lekkere stevige lunch. Dit blijkt niet het geval. Het restaurant is gesloten en de reisleider spoorloos. We zien nog wel twee herten wegrennen en vanaf de skipiste is het uitzicht fenomenaal. De mensen zo klein, de bergen zo groot. Dan maar via dezelfde route terug. Beneden kunnen we gelukkig wel de maag vullen met goulashsoepen en andere Duitse lekkernijen.
Tweestemmig ook mooi
Terwijl de buschauffeur moppen begint te tappen, passeren we een boer met een bierkar. De reisleider bereidt ons voor op het avondeten. We krijgen eerst een voor- en hoofdgerecht en na het zingen in de kerk een dessertbuffet. ‘De bassen moeten zwaar eten, de tenoren krijgen alleen een voorgerecht’, schalt de reisleider door de microfoon voordat we het rariteitenmuseum bereiken. Aan de buitenkant is al te zien wat voor een absurd museum dit is. Deze man heeft werkelijk van alles verzameld; koffiemolens, typemachines, broodroosters, fietsen, auto’s, brommers, lucifersdoosjes, je kunt het zo gek niet bedenken. Maar de meeste aandacht gaat toch wel uit naar een video van Laurel en Hardy. Onder het gele vliegtuig, klinkt het Arcense gelach.
Terug in het hotel kleden we ons om en in vol ornaat zitten we aan het diner. Er wordt opmerkelijk weinig bier gedronken. Er moet immers nog worden gezongen. Tijdens de repetities is dit wel eens anders… Met de bus gaan we naar de kerk. Deze stroomt langzaam vol. Tijdens het inzingen blijkt hoe geweldig de akoestiek van de kerk is. Niets blijft verhuld. Bijvoorbeeld dat de bassen, ze zijn er allemaal, ook mooi tweestemmig kunnen zingen. Toch krijgen we een daverend applaus en het verzoek nog een keer langs te komen.
Port weg
In het hotel wacht ons nog het dessertbuffet. Eindelijk kunnen we de maag goed aanvullen. En dat is niet moeilijk met vele soorten ijs, mousses, kazen en fruit. Maar wat vooral in de smaak valt is de Port. En daar heeft het hotel niet op gerekend. Snel worden nieuwe glaasjes aangerukt. Maar waar is nu de fles Port gebleven? Die gaat inmiddels rond langs de tafels. Gevolg is dat de fles al snel leeg is en dat er opnieuw een fles moet worden geopend. De mannen en vrouwen van het hotel doen het met een glimlach.
Na het dessert, zitten we aan twee tafels lekker bij elkaar. De obers bedienen en komen met een drankje voor de heer Pottin. Dat blijkt onze reisleider te zijn. Iedereen geniet van de drankjes, sommigen proberen zelfs een mojito cocktail, maar de dj van het hotel ziet echter al snel dat aan ons geen eer valt te behalen, vooral nadat iemand vroeg of de muziek wat zachter kon, en stopt voortijdig. De dansvloer leeg achterlatend. Na een drukke dag gaat iedereen uiteindelijk zaterdagavond redelijk vroeg naar bed. Met een uur extra, vanwege de overgang naar wintertijd, wordt het een lange nacht.
Klimmen en klauteren
Nadat de heer Pottin en alle anderen de rekeningen hebben betaald, beginnen we zondag rond half elf aan de terugreis. We brengen eerst nog een bezoek aan de Kahle Asten. Dit zou volgens ons groene boekje met 841,9 meter het hoogste punt in het Sauerland moeten zijn, maar dit blijkt niet het geval. Dat is de Langenberg met 843,2 meter, gelegen op de grens met Hessen. Voor het wandelen maakt het echter niet uit. Dat kan fantastisch hier. De vele bordjes geven veel gemarkeerde wandelingen aan.
Na de wandeling of een bezoek aan het weerstation op de Kahle Asten, stappen we de bus in voor onze reis naar de Panoramabrug. Met onze voucher van het hotel kunnen we hier na een lunch met soep en broodjes, rodelen en klimmen en klauteren op de Panoramabrug. Rodelen blijkt al snel favoriet. Velen staan regelmatig aan de kassa voor nog een rondje. En Rob en Marij weten zich zelfs in één rodelkarretje te wurmen. Op de Panoramabrug wringt iedereen zich in netten en buizen om aan de overkant te komen. Rob gaat als enige van de glijbaan. Binnen een mum is hij beneden. ‘Ging ook wel heel erg snel’, geeft hij, eenmaal weer naar boven geklommen, toe.
Gezellig weekend
Eenmaal in de bus voor de terugreis, zet Bert de muziek weer aan. Vrolijke Duitse muziek klinkt door de bus. Wat ons vooral bijblijft is het Duitse telefoongesprek, ja, ja, hum, hum, ja, ja. Na een tussenstop bereiken we in Straelen ons voorlopige eindpunt Zum Siegburger. We genieten van een goede maaltijd en zijn rond de klok van acht uur weer bij de kerk in Arcen. ‘We hopen dat iedereen een gezellig weekend heeft gehad’, vraagt de Jubeltravelcommissie zich af in het groene boekje. En dat blijkt het geval. Misschien gaan we in het vervolg wel vaker dan één keer in de vijf jaar.
Foto’s